Dit is RaafDe webpagina's van Erik Springelkamp |
Raaf
Categorieën
Archief
|
Sterrenhemel2016-08-05 23:11
Volgens het verslag van de reis naar Akko in Emo's kroniek werd er begin 13e eeuw op de sterren genavigeerd in de Middellandse Zee. We zien daar dat men, waarschijnlijk om die reden, graag 's avonds uitvoer. De sterrenhemel geeft een geoefend oog een erg goede oriëntering. Niet alleen is het Noorden in één oogopslag gevonden, ook de breedtegraad moet toch wel met nuttige nauwkeurigheid zijn af te lezen zonder nauwkeurige apparatuur: de hoogte van de Poolster meten is moeilijk, maar kijken welke sterren langs de horizon scheren in het Noorden is veel makkelijker nauwkeurig to doen. Ik heb mijn sterrenatlas eens geopend (Norton's Star Atlas, 1969) en gekeken hoeveel sterren van magnitude 4 of helderder er zijn op een hemel-breedtehoek tussen de 50° en 60°. Dat zijn de sterren die voor een waarnemer op een breedtegraad tussen 30° en 40°, dus de Middellandse Zee, langs de Noordelijke horizon scheren. Lichtsterkte 4e graad is nog een opvallende ster, die zelfs in een stad in onze moderne tijd nog te zien is. Van zulke sterren zijn er 50 in die band. Dat wil zeggen dat er ieder uur 2 van hen op hun laagste punt staan, en in een nacht van 8 uur komen er 16 langs, dus daar zijn er wel bij die binnen een graad nauwkeurig over de horizon scheren. Een graad is twee maandiameters groot, of een nagel op armlengte, dus daar kan een zeeman nog wel een stuk nauwkeuriger dan een graad waarnemen. Aan de andere kant zijn er de Zuidlijke sterren die net even komen kijken over de horizon die dezelfde functie kunnen vervullen. Zelfs zonder absolute hoekmetingen zal men in de loop der tijd hebben geleerd in welke plaatsen men die grensgevallen wel en niet kon zien, en waar de Noordelijke sterren wel of niet ondergingen in de nacht. Als men dus van Oost naar West of omgekeerd varend op weg naar een haven was, kon men 's nachts de juiste breedte toch wel tot op enkele tientallen kilometers bepalen. Voorwaarde is natuurlijk een heldere hemel, maar die is in het Middellandse Zee-gebied zeer vaak aanwezig, en bij bewolking ging men vaak gewoon niet varen, omdat er dan toch ook meer risico op slecht weer was. Op de Noordzee en Noordelijker Atlantische Oceaan kon men natuurlijk niet uitgaan van zulke goede omstandigheden. Samenvattend, men zal van iedere havenstad de breedtegraad in ieder geval in relatieve zin vrij goed gekend hebben, en overal was men zich ook nauwkeurig bewust van het ware - niet het magnetische - Noorden. Dat kan de kaarten in ieder geval in de geografische breedte en de richtingen van de kustlijnen goed gestabiliseerd hebben. Dat verklaart ook de algemene Mercator-achtigheid van de kaarten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Top |